Het kerkgebouw Het kerkgebouw
Onderzoek van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek heeft in 1948 aangetoond wat de plattegrond van de kerk is geweest zoals die in de eerste helft van de 15e eeuw is gebouwd.
Het blijkt dat we te maken hebben met een forse dorpskerk in de vorm van een kruiskerk met een driebeukig schip. De zijbeuken waren op de gebruikelijke wijze van het middenschip gescheiden door 2 rijen van 5 pilaren, plus tegen de westgevel halve pilaren.
Het koor had een lengte van 15 meter en een breedte van 10 meter. Het schip was 32 meter lang en 18 meter breed. De afmetingen van het transept waren 27 bij 8 meter.
De sacristie met twee kruisgewelven met platte ribben, die tegenwoordig als consistorie in gebruik is, werd gebouwd in een hoek van het koor en de zuidelijke transeptarm.
De 15e eeuw is zonder enige twijfel als de bloeiperiode van de kerk te beschouwen.
De 16e eeuw heeft veel onheil gebracht. Er zijn bronnen die melding maken van een brand in 1523/1524, waardoor het schip van de kerk is verwoest. Dit is echter nooit in officiële stukken bevestigd.
Een andere theorie is, dat door slechte tijdsomstandigheden met zijn vele plunderingen en inundaties het kerkelijk leven is achteruitgegaan, waardoor een gebrek aan middelen ontstond om het kerkgebouw voor verval te behoeden.
Na het verval is er van zelfs een gedeeltelijke herbouw nooit meer gekomen. Lange tijd was de bevolking klein in aantal, zodat het resterende deel van het kerkgebouw - koor en transept - ruim voldoende zijn geweest. Door het verdwijnen van het schip kwam aan de westzijde de toren geheel vrij te staan, een  18e-eeuwse gravure getuigt hier nog van.
Bij het onderzoek van de ROB in 1948 is ook informatie opgegraven over de aanwezigheid van een vroeger kerkgebouw. In het koor en transept zijn zodanige restanten blootgelegd van de funderingen van het vroegere kerkgebouw, dat hiervan een goed beeld kan worden gevormd: een kleine eenbeukige kerk met een vijfzijdig gesloten koor.
Kloostermoppen met een formaat van 32x14x8,5 cm wijzen op metselwerk uit de 13e eeuw.
Bij de restauratiewerkzaamheden omstreeks 1900 ontdekte men in een hergebruikte bintbalk het jaartal 1218 (met het merk van de bouwmeester). Dit wijst in dezelfde richting. De 15e-eeuwse kerk is over zijn voorganger heen gebouwd. Een nog eerder bouwwerk - uit de stichtingstijd van de parochie - is mogelijk van hout opgetrokken geweest.
terug